Limburgse middelbare scholieren en corona
Deel 3 Faciliteiten school en thuis
20 augustus 2020
Door de fysieke sluiting van de scholen in het voorjaar van 2020 zijn er zorgen ontstaan over het welbevinden van leerlingen in het voortgezet onderwijs (VO). Samen met de Limburgse VO-scholen willen we hier, met behulp van de OnderwijsMonitor Limburg (OML) zicht op krijgen: is het welbevinden van leerlingen nu anders dan normaal, zijn er grote verschillen tussen groepen leerlingen en zo ja, voor welke groepen geldt dit dan? De resultaten van dit onderzoek worden gepresenteerd in een reeks factsheets.
In deze factsheet (derde in de reeks) presenteren we de resultaten binnen het thema faciliteiten op school en thuis van leerlingen in het derde leerjaar van het VO. Kregen de leerlingen van school duidelijke opdrachten om thuis aan te werken en was er vaak contact met leraren? Hadden leerlingen de beschikking over een eigen computer of tablet om op te werken?
We geven eerst een beschrijving van de opvallendste resultaten en verschillen tussen groepen. In de modellen die we daarvoor gebruiken houden we steeds rekening met studie, geslacht en opleiding ouders1. In de bijlages achteraan deze factsheet staan de regressieresultaten en bijbehorende steekproefomvang.
Resultaten in het kort
- Het merendeel van de leerlingen geeft aan lesmateriaal te hebben ontvangen om thuis aan te werken (meisjes en vwo-ers geven dit vaker aan).
- Ruim de helft van de leerlingen vond de opdrachten duidelijk (leerlingen op vmbo bl/kl geven dit minder vaak aan, havisten vaker). Eenvijfde van de leerlingen vond de opdrachten onduidelijk.
- Een helft van de leerlingen geeft aan dat de leraren de opdrachten nakeek (meisjes, havisten, vwo-ers geven dit minder vaak aan). Eenvijfde van de leerlingen geeft aan dat de leraren niet nakeken.
- Ongeveer de helft van de leerlingen zegt niet vaak één op één contact te hebben gehad met leraren (meisjes geven dit minder vaak aan, leerlingen op het vmbo-bl/kl vaker). Ruim de helft van de leerlingen zegt dagelijks een leraar te hebben zien, met inbegrip van klassikaal contact (meisjes geven dit vaker aan).
- Nagenoeg alle leerlingen geven aan dat ze voor het thuisleren bijna altijd een computer nodig hadden. De meeste leerlingen hadden al een computer (dit was het laagst onder vmbo-ers). Leerlingen op het vmbo bl/kl kregen vaker een computer van de school om thuis op te werken. Leerlingen met hoogopgeleide ouders kregen vaker een computer van hun ouders.
- Het merendeel van de leerlingen had thuis een eigen plekje had om te werken (meisjes en leerlingen op het vmbo bl/kl het minst vaak). Iets minder dan de helft van de leerlingen geeft aan dat ze snel afgeleid waren tijdens het thuisleren (vwo-ers en leerlingen van hoogopgeleide ouders het minst). Ruim de helft van de leerlingen had een rustige thuisomgeving (leerlingen van hoogopgeleide ouders vaker).
Download hier de volledige factsheet